Skender

donderdag, november 17

Studium Generale: Mark Elchardus

 

Wie m'n samenvatting van de lezing van Herman Balthazar doorgenomen heeft, zal duidelijk gemerkt hebben dat ik niet veel verwachte van de spreker van gisteren: Mark Elchardus. Onterecht moet ik nu toegeven. Zijn "korte sociologische geschiedenis van de sociale controle" was niet allen interessant maar ook boeiend en (niet onbelangrijk) verstaanbaar. Hoewel ik het zeker niet op alle punten met hem eens ben volgt hier een samenvatting zonder commentaar. Misschien volgt mijn persoonlijke visie later nog. In tussentijd kun je deze bespreking lezen van het boek "De dramademocratie". In die bespreking trekt Dirk Verhofstadt een aantal stellingen in twijfel die Mark Elchardus tijdens deze lezing uiteenzette, al heb ik de indruk dat Elchardus voorzichtiger was tijdens deze lezing dan in zijn boek en in dit Knack-interview.

In de 17de en de 18de eeuw lanceerden filosofen als Thomas Hobbes, John Locke en Jean-Jacques Rousseau de theorie dat een samenleving het resultaat is van een contract tussen autonome individuen. In dat contract worden enkele regels vastgelegd om een ordelijke samenleving mogelijk te maken. In de 19de eeuw wordt die stelling weerlegd door Hippolyte Taine en Emile Durkheim die opmerken dat mensen geen contract kunnen afsluiten als ze niet al samenleven. Mensen zijn niet autonoom volgens hen: ze hebben ouders, ze volgen tradities, ze worden beïnvloed door hun omgeving. Toch leeft het beeld van de autonome mens nog. Het boek "American Adam" van Richard W. B. Lewis uit 1955 is er een voorbeeld van, maar ook in veel Hollywood-films is de held zo'n autonome mens.

Dat velen nog steeds in zo'n onrealistisch mensbeeld geloven komt voort uit het geloof in de schone ziel. De mens zou goed zijn, zolang de omgeving hem niet corrumpeert. Een mooi voorbeeld van dit geloof in de goedheid van de mens is het boek "Pamela" door Samuel Richardson. Dit boek vertelt het verhaal van een dienstmeid. De zoon van haar werkgever heeft een oogje op haar en valt haar lastig, tot hij haar dagboek ontdekt en er in begint te lezen. Ontroerd door haar onschuld besluit hij dat ze beter verdient en vraagt hij haar ten huwelijk. Uit onderzoek van dagboeken uit verschillende periodes blijkt trouwens dat mensen hun handelen vrijwel altijd voorstellen als voortkomend uit hun eigen innerlijkheid en niet als een gevolg van externe factoren.

Henry Fielding schreef in 1741: een jaar na de publicatie van "Pamela", een parodie op dit boek onder de titel "An Apology for the Life of Mrs. Shamela Andrews". Volgens Fielding hebben mensen deugden en ondeugden. Daarom zijn er extern opgelegde regels nodig. Deze visie wint veld. Eén van de aanhangers ervan is Markies de Sade die in striemende satire het beeld van de goede mens onderuit haalt. De Sade beschrijft mensen die als volstrekt autonome wezens enkel hun eigen plezier nastreven. Aan het einde van de 18de eeuw is het deze visie die het haalt. David Hume omschrijft de mens als een rationeel wezen dat z'n eigenbelang nastreeft. Dit is één van de meest invloedrijke ideeën in de 19de en 20ste eeuw. Adam Smith verwoorde het als volgt: we hebben ons brood te danken aan het eigenbelang van de bakker. Zo komen we tot de definitie van het modern individualisme: de menselijke natuur is die van een berekende egoïst en een vrije markt van berekende egoïsten brengt welvaart.

In de 19de eeuw groeide de kritiek hierop. Er was teveel aandacht besteed aan de mogelijke gevolgen van het uitgangspunt: het berekend egoïsme, maar het uitgangspunt zelf was onvoldoende onderzocht. Er is geen wetenschappelijke evidentie over de menselijke natuur. Het is de verdienste geweest van mensen als Adolphe Quételet, Honoré de Balzac en Émile Zola dat ze de mens zijn beginnen observeren. Hun conclusie was dat de mens een product is van de omstandigheden. De mens is een verankerd wezen en die ankers moeten onderzocht worden.

De meeste sociologen vandaag hebben wel sympathie voor het streven naar autonomie maar geloven in het verankerd individu.

Het streven naar autonomie wordt concreet tijdens de Franse revolutie, maar pas na de tweede wereldoorlog komt het in een stroomversnelling. Dan vindt de "detraditionalisering" plaats: een stijging van de welvaart en dus van de keuzemogelijkheden van de consument, de ontwikkeling van de welvaartsstaat en dus van een sociaal vangnet, het afzwakken van tradities, ideologieën en levensbeschouwingen zien hun invloed verminderen, het einde van de grote verhalen en het einde van de "bevelshuishouding" (als je iets gedaan wilt krijgen van iemand moet je onderhandelen en hem overtuigen in plaats van hem te bevelen). Volgens veel waarnemers is het autonome individu vandaag een feit als gevolg van de detraditionalisering.

Iedereen gelooft dit graag, maar uit de 19de eeuw leerden we dat, hoe meer mensen ergens van overtuigd zijn, hoe meer reden er is om dat toch maar eens te onderzoeken. Zo hield FOST (de onderzoeksgroep aan de VUB waar Mark Elchardus deel van uitmaakt) een onderzoek waarbij op basis van een aantal opvattingen geraden moest worden of dit opvattingen van een man of van een vrouw waren. In 8 op de 10 gevallen bleken de onderzoekers juist te raden. Een gelijkaardig onderzoek met smaken in plaats van opvattingen leverde 90% goede resultaten op en bij een uitgebreider onderzoek konden de onderzoekers nog beter voorspellen wat de achtergrond van de proefpersonen was. Ook in Nederland werd hier onderzoek naar gevoerd. Dit onderzoek liep 30 jaar lang en de conclusie ervan is dat de voorspelbaarheid van het menselijk handelen toeneemt.

Er is dus nog steeds sociale controle, maar ze gebeurt op een andere mannier. Vroeger zorgden de dreiging van armoede, de religies, de voormannen van politieke bewegingen en de gezagdragers voor die controle, nu gebeurt dit subtieler. Je wordt constant gedwongen zelf keuzes te maken maar de factoren waarop je die keuze baseert (kennis, smaak, opvattingen, vaardigheden, emoties,...) worden beïnvloed. We volgen alsmaar langer onderwijs en ook na het onderwijs moeten we nog "levenslang leren", ook de massamedia hebben een enorm grote invloed op ons net zoals de reclame met allerlei gesofisticeerde technieken om bijvoorbeeld verpakkingen aantrekkelijker te maken en voor wie daardoor nog niet voldoende werd beïnvloed zijn er nog allerlei begeleidende en therapeutische activiteiten.

Er is geen "Big-Brother" dit dit allemaal controleert en de verschillende invloeden zijn niet allemaal dezelfde. Op school zul je waarschijnlijk andere invloeden ondergaan dan tijdens een avondje Tv-kijken. Toch kunnen we duidelijk stellen dat de sturing door socialiserende en beïnvloedende instellingen de laatste 50 jaar enorm is toegenomen. We moeten ons dus afvragen hoeveel controle we als maatschappij hebben op die instellingen. We hebben inderdaad een zekere mate van controle op bijvoorbeeld het onderwijs, maar op de massamedia krijgen we helemaal geen vat.

Hoe krijgen we als individuele mensen controle over die media? Bij de opkomst van de industrie maakten we iets gelijkaardigs mee: de fabriekseigenaars kregen heel wat macht over het leven van hun arbeiders. Sommige van die arbeiders reageerden er op door fabrieken te vernielen. Vandaag zien we in dat dit een vergissing was: we zijn er in geslaagd de industrie regels op te leggen en ze om te vormen tot de sokkel van onze welvaart. Ook de media moeten we proberen controleren, maar op de vraag hoe we dit kunnen doen zonder de vrije meningsuiting aan banden te leggen hebben we vandaag nog geen antwoord.

# geschreven door Skender @ 11:27 p.m.
 
www.flickr.com
Overname van mijn eigen teksten en foto's toegestaan mits bronvermelding